Ga je binnenkort op vakantie naar Italië? Hoewel de meeste Italianen in de toeristische gebieden een aardig woordje Engels spreken, is dit wel anders als je van gebaande paden afwijkt. Zeker in de binnenlanden, maar ook in kleine dorpjes kom je lang niet altijd iemand tegen die een tweede taal beheerst. Het kan daarom handig zijn als je jezelf een beetje verstaanbaar kunt maken door middel van enkele woorden. Als je handen en voeten gebruikt komt je natuurlijk best ver, zeker in combinatie met een paar woorden Engels en Duits. Maar met deze handige Italiaanse woorden en zinnen voor op vakantie zul je helemaal gewaardeerd worden.
Dat komt door je dan laat zien dat je respect hebt voor de lokale bevolking, zelfs al kun je geen complete gesprekken voeren. Bovendien zal het je reis een stuk aangenamer en eenvoudiger maken als je enkele woorden kent. Je bent dan immers in staat om contact te maken met de lokale bevolking, maar je zult ook om hulp kunnen vragen indien nodig. Daarnaast zul je jezelf een stuk zelfverzekerder en veiliger voelen! Ook is het natuurlijk handig als je om de prijs, het toilet of de weg kunt vragen. Het maakt trouwens niet uit als je woorden niet goed uitspreekt. Zolang Italianen begrijpen wat je bedoelt en zien dat je moeite doet, zullen ze je met alle liefde helpen. Maak je daar dus vooral niet druk om want dat is absoluut nergens voor nodig!
Goedemorgen – Buongiorno – (bwon-dzjor-noo)
Goedemiddag – Buon pomeriggio (bwon poo-me-rie-djoo)
Goedenavond – Buonasera – (bwo-na-se-ra)
Goedenacht – Buonanotte (bwo-na-not-te)
Tot ziens – Arrivederci/Ciao – (a·ree·vuh·duh·chee/tsjau)
Hallo – Salve/Ciao – (sal-veh/tsjau)
Hoe gaat het met je? – Come stai – (koo-me stai)
Goed – Sto bene – (sto be-ne)
Met mij gaat het ook goed – Sto bene anche io (sto be-ne an-ke ie-o)Aangenaam kennis te maken – Piacere di conoscerti (pja-tsjee-re die ko-no-sjer-tie)
Alstublieft – Prego bij aangeven en ‘per favore’ als beleefdheidsvorm – (pree-go/per-favo-re)
Dankjewel – Grazie – (gratsie-ee)
Sorry – Scusi of scusa voor een persoon en ‘scusate’ voor meerdere personen – (sku-zie/skoe-za/skoe-sa-te)
Excuseer mij – Scusami (sku-sa-mi)
Ja – Si – (sie)
Nee – No – (no)
Toilet: Il bagno (iel-ban-joo)
Help! – Aiuta!- (aij-uu-ta)
Bel.. – Chiama.. – (kie-a-ma)
Politie – Polizia – (po-lie-zie-a)
Ambulance – Ambulanza – (am-bu-lan-za)
Brandweer – Vigili del Fuoco – (vie-dzji-lie del fu-oko)
Gisteren – Ieri – (je-rie)
Vandaag – Oggi – (o-dzji-e)
Morgen – Domani – (do-maa-nie)
Overmorgen – Dopodomani – (do-po do-maa-nie)
Maandag – Lunedì – (loe-ne-die)
Dinsdag – Martedì – (mar-te-die)
Woensdag – Mercoledì – (mer-ko-le-die)
Donderdag – Giovedì – (dzjo-ve-die)
Vrijdag – Venerdì – (ve-ner-die)
Zaterdag – Sabato – (sa-baa-to)
Zondag – Domenica – (do-me-nie-ka)
Nul – Zero – (dze-ro)
Een – Uno – (oe-no)
Twee – Due – (doe-we)
Drie – Tre – (tre)
Vier – Quattro – (kwa-tro)
Vijf – Cinque – (tsjien-kwe)
Zes– Sei– (sei)
Zeven– Sette – (set-te)
Acht – Otto – (ot-to)
Negen– Nove – (no-ve)
Tien– Dieci – (die-ee-tsjie)
Twintig – Venti – (ven-tie)
Dertig – Trenta – (tren-ta)
Veertig – Quaranta – (kwa-ran-ta)
Vijftig – Cinquanta – (tsjien-kwan-ta)
Zestig – Sessanta – (ses-san-ta)
Zeventig – Settanta– (set-tan-ta)
Tachtig – Ottanta – (ot-tan-ta)
Negentig – Novanta – (no-van-ta)
Honderd – Cento – (sen-two)
Duizend – Mille – (miel-le)
Supermarkt – Supermercato (super-mer-kaa-to)
Bakker – Panettiere/Panificio (pa-net-tje-re/pa-ni-fi-kio)
Slager – Macellaio (ma-tsje-lla-io)
Ingang – L’entrata (le en-tra-ta)
Uitgang – L’uscita (le oe-sjie-ta)
Open Aperto (a-per-to)
Gesloten – Chiuso (kjoe-zo)
Openingstijden – Orario di apertura (o-ra-rie-o die a-per-toe-ra)
Dames – Donne – (don-ne)
Heren – Uomini (uo-mie-nie)
Paskamer – Cabina/Camerino di prova (ka-bie-na/ka-me-rie-no die pro-va)
Prijs – Il prezzo (iel prez-zo)
Kapot – Rotto (rot-to)
Links – Sinistra – (sie-nis-tra)
Rechts – Destra – (des-tra)
Stop – Ferma! – (fer-ma)
Centrum – Centro – (sen-tro)
Strand – Spiaggia – (spiad-dzja)
Kerk – Chiesa – (kie-za)
Kathedraal – Cattedrale – (kat-te-drale)
Hoeveel kost het? – Quanta costa? – (kwan-ta kos-ta)
Ik vind het (veel) te duur – È troppo costoso (per me) – (e trop-po kos-to-so per me)
Ik wil graag.. – Vorrei.. – (vo-rei)
Nee, dat wil ik niet – No, non voglio – (no, non- vo-lji-o)
Spreek je Engels? – Parla inglese? – (par-la ien-glee-zee)
Ik heb het niet begrepen– Non ho capito – (non ho ka-pie-to)
Een flesje water graag – Una bottiglia di acqua, per favore – (oe-na bot-ti-lji-a die a-kwuh-a per fa-vo-re)
Ik eet geen vis – Non mangio il pesce – (non man-dzjo iel pes-jee)
Ik eet geen vlees – Non mangio carne – (non mand-zjo la kar-nee)
Is er plaats voor … personen? – C’è una tavola per … persone? – ( tsjè oe-na ta-vo-la per … per-so-ne)
Waar is het toilet? – Dov’è il bagno? – (do-vè iel-ban-joo)
Wil je me helpen? – Può aiutarmi? – (puo a-joe-tar-mi)
Mag ik wat vragen? – Posso chiedere qualcosa? -(pos-so kje-de-re kwal-kosa)